De kop boven een artikel in MBO-today van 10 juni 2016 luidt: MBO-leerlingen willen meer uitdagingen. Ondanks het feit dat de helft van de leerlingen tevreden is, is dus de andere helft niet tevreden, mist uitdaging en motivatie. Een uitslag waardoor ik mij afvraag: kunnen we daar eens over doorpraten? Wat heeft de gemiddelde leerling nodig om wel gemotiveerd te raken en uitdaging te voelen? Hieronder mijn blik op deze vragen.

Beeld

In mijn eigen werksetting als adviseur ben ik er van overtuigd dat je wat je van de ander vraagt ook zelf oefent, door-oefent, evalueert en beheerst. In veel Mbo scholen die in mijn werk voorbij komen, spreek ik met verschillende studenten, docenten en leidinggevenden. Van studenten hoor je inderdaad vaak dezelfde verhalen: “we werken teveel achter de computer” of “we werken teveel zelfstandig, ik heb geen begeleiding” of: “de docent weet helemaal niet hoe het op mijn stage is en zegt alle verkeerde dingen”.

Dat werkt demotiverend voor de student en wat weer doorwerkt op de docent, want de student is niet gemotiveerd, dus krijg je een neerwaartse spiraal van demotivatie in de school.

Practise what you preach

Docenten hebben terecht verwachtingen van studenten. Deels is het echter onterecht: vaak vraagt de docent iets van de student, wat in de school organisatie zelf niet gebruikelijk is:

  • samen aan een opdracht werken,
  • samen leren in een groepje,
  • reflecteren op eigen werk en dat van elkaar.

Wat houdt de docent tegen om zelf deze werkvormen samen met het team toe te passen om blijvend een lerende organisatie te zijn / worden? We verwachten creativiteit en innovatie van studenten terwijl we dat zelf niet altijd toepassen. We vragen een nieuwsgierige, open, lerende houding van studenten, bij voorkeur in samenwerking met elkaar. Doen we dat zelf eigenlijk wel? Hoe reflectief is de docent op zijn eigen handelen? Op de wereld om hem heen?

Ook hoogleraar Marjan Vermeulen benoemd in haar oratie het belang van samen leren en praten met elkaar in het team over de praktijk van alle dag. Wat hebben docenten nodig om dat voor elkaar te krijgen? Gaat dit hand in hand met de motie van Paul van Meenen omtrent de verlaging van het gemiddelde aantal lesuren? Zit daar de oplossing of gaat het om iets heel anders als een cultuur- en gedragsverandering?

Verbind door uitdaging te zoeken in de professionele dialoog

Zelf geloof ik in dat laatste: cultuur- en gedragsverandering. Er zijn uitermate betrokken docenten die vernieuwend en reflectief kijken naar de eigen lessen. Met elkaar delen, al is dat al weer wat minder zichtbaar. Hoe de verdeling is tussen docenten heb ik niet in een onderzoek kunnen vinden, maar ik schat in dat dit net als de uitslag van de JOB enquête, ongeveer om de helft van de docenten gaat. Eén helft die zichtbaar uitdagend werkt en één helft waar dat niet zichtbaar is. Kunnen we met elkaar in een dialoog praten over motivatie, proactief innoveren en leren organiseren naast een lerende organisatie zijn? Dick en ik dagen je uit!

Oordeel- en aanname vrij luisteren, het beste uit jezelf en de ander halen.

De media roept in grote letters: ”Scholen begeleiden leerlingen onvoldoende” en: nivellerend onderwijs vergroot juist verschillen”. In de Tweede Kamer is 3 november 2015 de motie Jadnanansing / Straus aangenomen over het belang van loopbaan oriëntatie en begeleiding. Door deze berichten vraag ik mij af: wat is er aan de hand? Hoe komt het dat iedereen ontzettend zijn best loopt te doen en we toch nog steeds niet het beste uit elke leerling of student weten te halen?

Pas op de plaats
De docent is een belangrijke spil in de opleiding van elk jong mens. Van deze docent verwachten we veel: kennis, administratieve handelingen, toetsen, enthousiasme en oh ja: ook nog oog en oor voor elke individu in de klas. Het is tijd voor een pas op de plaats, terug naar de start en nadenken over wat heeft iemand nodig om tot leren te komen.
Aandacht is daarin een sleutelwoord. Alles wat aandacht krijgt, groeit en ontwikkelt zich. Geven we voldoende aandacht aan elke leerling in de klas? Nemen we voldoende tijd om in gesprek te gaan en vooral: echt te luisteren? Of laten we ons teveel leiden door randvoorwaardelijke aspecten en de waan van de dag?

Luister!
Iedereen praat over 21th century skills, maar de vraag is: beheersen we de oeroude skills van voor het jaar 0 voldoende? Het belang van goed luisteren en vragen stellen, op basis van de uitspraken van je gesprekspartner werd al herkent door Socrates. Socrates confronteerde zo’n 2500 jaar geleden zijn leerlingen met de verschillen die hij opmerkte tussen hun woorden en hun daden. Door vragen te stellen motiveerde hij zijn leerlingen beter na te denken over hun eigen opvattingen en op zoek te gaan naar de waarheid.

Socrates maakte zich niet bij iedereen geliefd door zijn manier van vragen stellen. Hij kreeg de bijnaam “de horzel”, omdat hij letterlijk alles in twijfel trok en overal op door bleef vragen. Zijn manier van doorvragen vormt de basis voor een methode die in het begin van de vorige eeuw in ere herstelt is door Nelson en Heckman.

Socratische houding
Past de Socratische dialoog in het onderwijs? Mijn antwoord is ja, zeker! Een echte socratische dialoog kent geen begin en eindtijd en kan daardoor in onze tijd te langdurig zijn, maar de Socratische houding en aspecten van de dialoog, zoals luisteren, je verplaatsen in de ander en doorvragen, zijn direct toepasbaar in diverse werkvormen: gesprek met de leerling, kringgesprekken, gesprekken met de ouders, loopbaangesprekken, etc.

21th century Skills of skills uit het jaar 0?
Stel jezelf eens de vraag: hoe start ik een gesprek met mijn leerling? Ben ik vrij van aannames, meningen en oordelen? Luister ik echt naar de leerling, zonder voorgekookt antwoord in mijn hoofd?
Ik ben er van overtuigd dat de grondhouding van de docent van cruciaal belang is voor de begeleiding van de leerling. Veel docenten beheersen verschillende gesprekstechnieken en komen toch niet tot de kern in een gesprek met de leerling. De waan van de dag, drukte in ieders hoofd en werkdruk zorgen voor “ruis”, waardoor het gesprek onvoldoende open tot stand komt.
Een “Socratische houding” kun je goed oefenen, gewoon door te doen:

  • Stel je open voor de dialoog zonder van tevoren zelf de uitkomst te bedenken.
  • Luister open en oprecht
  • Vraag door, gebruik in je vragen de woorden van de ander
  • Denk niet tegen de ander, maar met de ander: verplaats je in zijn gedachtegang
  • Onderzoek argumenten van de leerling om iets wel of niet te doen
  • Laat de leerling zelf doelen, mogelijkheden of oplossingen formuleren.

De kunst van het vragen stellen is niet eenvoudig! Wel boeiend. Door te oefenen en je bewust te zijn van je rol in de dialoog, merk je meer en meer wat deze houding je oplevert in gesprekken met de leerling en zal uiteindelijk de begeleiding concreter zijn en meer opleveren.
Wil je oefenen buiten de klas? Van harte welkom voor een workshop!

Wat als alles wat jij gedaan, gezien, gezegd en ervaren hebt in jouw persoonlijke museum komt? Hoe ziet jouw levensmuseum er dan uit? Deze inspirerende video geeft heel mooi de essentie weer wat de Big Five for Life inhoudt.

Je eigen Big5 ontdekken? Dat kan onder andere tijdens ons Discovery weekend in Hoepertingen België, 23 t/m 25 januari 2015.  Start het nieuwe jaar fris en energiek, zorg dat je museum goed gevuld raakt!

meer info: www.zumer.nl, of mail naar info@zumer.nl

Er wordt van kinderen veel gevraagd: we vragen ze al jong te kiezen voor een beroep of op zijn minst een richting. Vandaag was ik op een bijeenkomst met kappers, onderwijsmensen, Hoogleraren Marinka Kuijpers en Aryan van der Leij. De bijeenkomst ging over “uitval tijdens de stage”. Komt het vaak voor, wat is de reden en kunnen we uitval tijdens stage voorkomen? Helaas komt het relatief vaak voor dat een leerling uitvalt tijdens de stage.

Wat gaat vooraf aan stage? Beroepskeuze. De leerling wordt geacht een keuze te maken voor een beroepsopleiding tijdens zijn loopbaan in het voortgezet onderwijs. Hoe komt die keuze tot stand? Wat doen wij, onderwijs, directe omgeving kind, bedrijfsleven, om deze keuze te ondersteunen? Wat vragen wij eigenlijk van een kind? Kent het kind zichzelf al goed genoeg om een keuze te maken? Waar heeft het meestal mee te maken?

Dat laatste kan ik beantwoorden: onze afrekencultuur. Vanaf de start op de basisschool onderwerpen we alle kinderen aan toetsen. We kijken niet naar wat het kind al kan en waar het goed in is, maar plaatsen het op een schaal in vergelijking met andere kinderen en labelen elk kind met een waardeoordeel. Op basis van deze labeling, gaan we met het kind om: jij kunt iets niet zo goed, dus daar gaan we ons druk om maken. Wat je wel kunt, daar gaan we even niet mee verder.

Zo leert een kind zijn eigen vaardigheden niet kennen. Daardoor weet een kind ook niet waar hij goed in is, want dat is nooit verteld, alleen waar hij niet goed in is, vooral op de “lagere” niveaus. Dat kan anders! Om een kind echt te begeleiden naar een vervolgopleiding of welke andere keuze dan ook, help je hem het best door vragen te stellen, waardoor het denkproces op gang komt. Dat betekent dat je een vraag stelt en rustig wacht op een antwoord. Niet zelf alvast een antwoord gaat invullen als het even duurt voor een antwoord komt. Geef een kind / leerling tijd om na te denken en stel eens een andere vraag dan: wat heb je vandaag geleerd? of hoe was het vandaag?

De kans is groot dat je een heel ander antwoord krijgt als je vraagt: waar ben je in de afgelopen week tijdens je stage nu echt heel blij van geworden? Of: wat ben je tegengekomen op je stage waardoor je ’s nachts niet kon slapen omdat je ergens boos of verdrietig van werd? Als je de leerling gelegenheid geeft daar over na te denken, dan start het leerproces: het inzicht dat hij daar iets heeft geleerd, iets goed of verkeerd heeft gedaan, maar beide keren: iets geleerd!

Ik ga specifiek verder met de stages bij de kappers. Hoe kunnen we de stages verbeteren? Wat heeft de kapper / praktijkopleider nodig om de stage een echte leerplaats te maken? Wat heeft de leerling nodig om tot leren te komen? Wat kan de opleiding ondernemen om de verbinding tussen alle partijen tot stand te brengen.Ik ben het met beide eerder genoemde hoogleraren eens: we benaderen leerlingen / kinderen teveel vanuit onze hedendaagse afrekencultuur en gaan te veel voorbij aan alle dingen die ze wel goed doen. Daarbij gaan wij er vaak vanuit dat iets “logisch” is: iedereen weet dat, dus ook de leerling / het kind.

Maar hoe kun je iets weten wat nog nooit aan je verteld is? Vanuit die gedachte ga ik samen met onderwijs en kappers nadenken over de beste manier om duidelijk, eenduidig en consequent, echte leermomenten voor leerlingen neer te zetten, waarbij alles wat wel goed gaat voorop staat!